We hebben namelijk de neiging om mensen te gaan fixen. Terwijl de grondhouding van begeleiding is dat alles en iedereen al OK is. En dat we van daaruit wel weer manieren vinden om invulling te geven aan leven en werk. Dat is niet alleen veel prettiger. Deze fundamentele shift maakt verandering makkelijker. De cliënt is waarschijnlijk mede bij jou gekomen omdat hij (of zij) niet of onvoldoende deze grondhouding van OK zijn had.
Rumi zei het mooi:
Beyond right and wrong,
there is a field.
I meet you there
Begeleiding hoeft niet zwaar te zijn. Mijn stelregel voor begeleiding is: begeleid zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig. Als het maar met aandacht gebeurt. Je hoeft niet te graven in het verleden. Het probleem hoeft niet per se voort te komen uit een trauma dat jij moet aanpakken. Je werkt met wat er is. En soms is er inderdaad iets waardoor iemand sterke emoties ervaart. Prima, daar hoef je niet van te schrikken, die hoef je niet te fixen. Daar geef je ruimte aan en je onderzoekt vervolgens samen hoe de cliënt daarmee wil omgaan en hoe dat te doen.
Je zoekt dus samen naar een andere staat van zijn om vanuit te leven en werken. Eentje die meer klopt voor de cliënt. Zo vindt de cliënt een staat van zijn van waaruit hij of zij het leven en zichzelf anders ervaart. Die beter past bij wie de cliënt wezenlijk is. Van daaruit komen als vanzelf de kwaliteiten en oplossingen die de cliënt nodig heeft om het probleem op te lossen.
Die modus kan je niet aanleren bij de cliënt, of aanpraten. De kunst is de cliënt het in zichzelf te laten vinden. Daarvoor onderzoekt de cliënt twee dingen bij zichzelf: de huidige modus en de modus die meer klopt. Door hier bewust van te zijn kan de cliënt schakelen tussen die modi.
De kwaliteit van dat zelfonderzoek bepaalt hoe sterk de cliënt zich ontwikkelt en de mate waarin hij zichzelf bevrijdt van zijn patronen. Vaak mag een cliënt namelijk op een andere wijze naar zichzelf kijken. De cliënt mag bewust zijn van hoe hij is, elk hier en nu. De cliënt mag warm, vergevingsgezind en met compassie naar zichzelf kijken. Zodat hij waarachtig en eerlijk over en naar zichzelf is en erkent wat hij werkelijk weet, vindt, voelt en doet. De cliënt mag erkennen dat hij het vaak niet weet. Hij mag zijn oordelen en overtuigingen loslaten en telkens vanuit een fris perspectief kijken. En zich open stellen voor wat zich voorbij het niet-weten aandient. Hij mag wijsheid, nieuwe antwoorden, kracht en inzichten in zichzelf vinden. Hij mag moedig zijn om het oude los te laten, maar ook om te vertrouwen op het nieuwe. Hij mag zonder aanleiding welzijn en onvoorwaardelijke vreugde of rust in zichzelf vinden.
Hieruit blijkt dat zelfonderzoek gebeurt in een wezenlijk gesprek. En bij dat gesprek hoort een bepaalde houding. Die houding laat zich beschrijven door waarden zoals warmte, waarachtigheid, wijsheid en welzijn. De cliënt neemt een andere houding aan en kijkt zo op een nieuwe wijze naar zichzelf. Zonder snelle oordelen, zonder weerstand, zonder koppigheid.
We zien steeds meer verschillende soorten begeleiders en coaches in de markt. Zoals loopbaancoach, life coach, persoonlijke (ontwikkelings-)coach, executive coach, business coach, teamcoach en performance coach. Het aantal soorten coaches blijft groeien. De essentie van alle vormen van begeleiding is toch overal hetzelfde: mensen in een wezenlijk gesprek bijstaan in hun zelfonderzoek.
Het belangrijkste ingrediënt ben jij zelf als begeleider. Jij biedt de ruimte voor dit zelfonderzoek. En jij bewaakt de kwaliteit van het zelfonderzoek. Die ruimte en kwaliteit laten zich beschrijven door waarden zoals warmte, waarachtigheid, wijsheid en welzijn.
De methode die je volgt als begeleider maakt nauwelijks uit. Dat blijkt ook uit wetenschappelijk onderzoek. Als je er maar comfortabel en met vertrouwen mee kan werken. Echte resultaten behaal je niet met een methode of stappenplan, maar door samen echt vanuit verwondering te onderzoeken wat er is.
We kunnen begeleiding dus niet ‘vangen’ in protocollen en gestandaardiseerde methoden. Begeleiden is mensenwerk en draait om mens-zijn. Kennis, vaardigheden en competenties zijn belangrijk en handig. Maar het draait vooral om een wezenlijk gesprek. En jouw houding die dat mogelijk maakt. Zodat je in het begeleiden continu een ruimte van warmte, waarachtigheid, wijsheid en welzijn biedt en leert jezelf als instrument in te zetten voor de ontwikkeling van de ander.
Hoe doe je dit nou concreet? Hoe geef je structuur aan begeleiding? Hoe kun je effectief begeleiden? Hoe laat je iemand wezenlijke verandering doormaken? Dat vertel ik je hieronder.
Begeleiding vindt vaak plaats in een traject. Dat traject kent een bepaalde structuur, namelijk kennismaking en intake, sessies, evaluatie(s) en afsluiting:
Een traject bestaat dus vooral uit een aantal sessies. De sessies vormen de ruggengraat van begeleiding. Die hebben ook een structuur, namelijk voorbereiding, voorwaarden scheppen voor coaching of therapie, contracting in, zelfonderzoek, contracting uit en afronding.
De effectiviteit van jouw begeleiding hangt sterk af van de kwaliteit van het gesprek dat je voert. Heb je namelijk een wezenlijk gesprek? Als je elke keer naar de kern van het probleem en van de modus gaat is het gesprek waarschijnlijk wezenlijk. En dat betekent dat je het ongemakkelijke mag opzoeken. Dat je het moeilijke gesprek aangaat. Dit kan ook moeilijk zijn voor jou als begeleider, want je zult de weerstand van de cliënt tegenkomen. En die kan direct of indirect op jou zijn gericht.
De volgende vragen helpen je naar de kern van het probleem van de cliënt te komen. Je hoeft ze niet allemaal te gebruiken en ook niet in een specifieke volgorde. Herhaling van vragen werkt vaak goed; ga na of jouw vraag ook wezenlijk beantwoord is door jouw cliënt.
Begin door de cliënt het thema te laten benoemen.
Vervolgens ga je naar de kern van het thema.
Mensen komen bij een coach of therapeut omdat ze vast zitten in patronen. En zij zelf zijn een belangrijk onderdeel van die patronen. De manier van reageren, de perceptie van de situatie en de gedachten en gevoelens die opkomen zijn vaak moeilijk te veranderen. Dat komt doordat dit allemaal hoort bij de modus die de cliënt in die situatie heeft. De cliënt verandert als zijn modus verandert. En dat vraagt om onderzoek naar de modus en bewustwording.
Het is handig om de modus op te roepen die de cliënt als probleem ervaart. Dan kun je hem ter plekke onderzoeken, hier en nu. Laat de cliënt vertellen over de situatie en het probleem dat hij ervaart. Ga naar de kern (zie hierboven). Let op gevoelsreacties en vraag door naar de ervaring in het hier en nu.
Een effectief hulpmiddel is door verschillende elementen op papier te zetten en op de grond te leggen. Dus bijvoorbeeld een A4 met ‘identiteit’, een met ‘overtuigingen’, en verder allemaal A4tjes met ‘gedachten’, ‘gevoelens’, ‘gedrag’, ‘effect’ en ‘waarden’. De cliënt kan dan op het A4tje gaan staan van het element dat wordt onderzocht. Als de cliënt vertelt over hoe hij over de situatie denkt, dan gaat hij op het A4 staan met ‘denken’. Als hij dan stuit op diepere overtuigingen, dan gaat hij op ‘overtuigingen’ staan en dan onderzoek je die daar nog wat verder. Tot het inzicht en bewustzijn in de modus zijn gegroeid.
In het onderzoek zul je een aantal dingen merken. Zo zal je merken dat er door het onderzoeken al zaken veranderen of verschuiven. Je zult merken dat er nieuwe inzichten komen. En dat de cliënt de neiging heeft in andere modi te schieten, of het over een modus te gaan hebben die beter bij hem past. Dat is prima. Verken de verschillende modi. Ga niet te snel, daarin mag je de cliënt helpen om het juiste tempo te vinden. Laat de modi ervaren en onderzoek ze terwijl ze zich aandienen. Dus alle elementen en de dynamiek tussen bijvoorbeeld denken, voelen, doen, enzovoorts.
Er is een verschil tussen intelligentie en wijsheid. Intelligentie komt uit je verstand. Zelfonderzoek doen is vooral bewust zijn. Dat draait niet om intelligentie, denken en begrijpen. Dat laatste doen we toch alleen maar aan de hand van de bekende verhalen. Wijsheid komt van binnenuit. Om preciezer te zijn, wijsheid ontstaat doordat gevoel, verstand en intuïtie ‘met elkaar in gesprek’ gaan. Dus stel al je oordelen uit. En laat de cliënt ook zijn oordelen uitstellen. Als je denkt dat je het weet, dan zit je er al naast. De meeste problemen ontstaan juist door onze snelle oordelen en overtuigingen waar we aan vast houden. Je kunt alleen maar een wezenlijke verandering bereiken als je alle snelle en automatische oordelen uitstelt. Dit noemen we ook wel onderzoeken vanuit ‘niet-weten’.
Volgens de meeste psychologische theorieën ontwikkelen we ons tot een volwassen en volgroeid mens. Dan ben je cognitief bekwaam, zelfverzekerd, sociaal-emotioneel vaardig en heb je een sterk ego. We snappen allemaal wat hiermee bedoeld wordt. En daar stopt volgens de meeste psychologische visies de ontwikkeling van de mens.
Maar dat hoeft niet. Met name de non-duale wijsheidstradities gaan verder. Voorbeelden van non-duale wijsheidstradities zijn Advaita Vedanta, Soefisme, Zen, Dzogchen en het Taoïsme. In deze stromingen gaat het om zijn. Of zijn wie je ten diepste bent. Dan blijkt jouw ontwikkeling verder te gaan dan wie je tot nu toe dacht te zijn. Jouw ik komt namelijk tot stand door identificatie met een verhaal. En wat gebeurt er als je dit verhaal los laat? En niet jezelf andere verhalen gaat vertellen? Dan ontdek je wie je wezenlijk bent. Je kunt dit ervaren als een staat van zijn. Het is een ervaring waarbij woorden vaak te kort schieten. Dan kom je thuis in jezelf. Dan ervaar je echt dat je al OK bent en kan je moeiteloos van daaruit leven en werken.